Email

De Stefanienflora van Graissessac

Klik op de foto's voor vergroting en voor meer informatie.
Graissessac is een (ex)mijnwerkersdorp in de Languedoc, iets ten noorden van Bédarieux. In de loop der jaren zijn er
Graissessacheel veel Carboonfossielen gevonden, maar de mijnbouw is een aantal jaren geleden gestopt. Op de storthopen is nog wel het een en ander te vinden.

Oude groeve bij GraissessacDe kolenwinning in Graissessac vond plaats in dagbouw, d.w.z. dat men de deklagen verwijderde en dit materiaal elders op een berghelling stortte. Toen wij er 15 jaar geleden het eerst gingen zoeken, konden we gewoon op de taluds langs de wegen verzamelen. Nu zijn de hellingen zodanig begroeid, dat dat niet meer mogelijk is (behalve misschien met veel inspanning). Toch zijn hier en daar nog wel mogelijkheden om te verzamelen.

Iets over de geologie
De steenkolen zijn ontstaan in een zg. intramontaan bekken. Tijdens het Westfalien (de op een na jongste etage van het Carboon) was de Hercynische (of Variscische) gebergtevorming op zijn hoogtepunt. In het Stefanien (de jongste etage) liep hij af en ontstonden er door de 'ontspanning' van de aardkorst meestal kleinere, door breuken begrensde, inzinkingen, o.a. rond en in het Massif Central. Ook Graissessac hoort hierbij. De nieuwontstane bergen stonden bloot aan hevige Geologische kaart van Graissessac e.o.erosie, waarbij de stenen, het zand en de klei door bergstromen en rivieren naar beneden werd getransporteerd. In de dalen ontstonden grote moerassen met een weelderige plantengroei. De veenlagen zijn in de loop van 300 miljoen jaar omgezet in kolenlagen en boven die kolenlagen zitten afzettingen met plantenfossielen.
Er zijn in Zuid-Frankrijk meer van zulke intramontane bekkens, b.v. bij Alès (waar nog kolen gewonnen wordt en waar fossielen gevonden kunnen worden), Decazeville, Carmaux en Montceau-Les-Mines. De laatste plaatsen hebben nog maar weinig mogelijkheden.

De steenkolen werden in Graissessac al sinds de 18de eeuw gewonnen en in 1918 werd de grootste productiviteit bereikt. Rond 2000 is de laatste groeve gesloten.

De flora
Staafdiagram GraissessacDe afzettingen van Graissessac zijn zeker rijk aan fossielen te noemen. Daarbij valt op te merken dat bepaalde groepen zeer dominant zijn zoals te zien in het staafdiagram hiernaast. Veel varenachtige fossielen zijn afkomstig van zaadvarens, dus van naaktzadige planten. Maar er zijn ook echte varens en in het Stefanien vormden ze zelfs een belangrijk onderdeel van de flora, met name Pecopteris.
Het totaal aantal soorten dat wij gevonden hebben, bedraagt ongeveer 40 en dat is een gemiddeld aantal vergeleken bij andere vindplaatsen. Vele soorten daarvan komen echter betrekkelijk zelden voor en van sommige hebben we maar één exemplaar gevonden.

Omdat mijn vrouw en ik maar op enkele plekken verzameld hebben, zal het onderstaande waarschijnlijk geen representatief beeld geven van het hele bekken.
Dierlijke fossielen komen voor, maar zijn erg zeldzaam.

Klik op een van onderstaande foto's om verder te gaan.

Wolfsklauwen
Wolfsklauwen

Paardenstaarten
Paardenstaarten

Echte varens
(Echte) varens

Cordaiten
Cordaiten

Zaden
Zaden

Zaadvarens
Zaadvarens

Tenslotte
Het overzicht is zeker niet compleet. Onze verzameling bevat nog vele stukken, die wel eens iets anders zouden kunnen zijn, maar die te onduidelijk zijn om op naam te brengen.
Al met al is het mogelijk om in Graissessac een beeld te krijgen van belangrijke planten in de Stefanienflora: Pecopteris, Odontopteris, Dicksonites, Pecopteridium, Sigillaria brardii en Sphenophyllum oblongifolium, om er een paar te noemen.
De wolfsklauwbomen zijn sterk op hun retour, de boomvaren Psaronius, met zijn Pecopterisbladen beleeft een periode van grote bloei, de zaadvarens Neuropteris en Alethopteris worden minder talrijk, maar worden vervangen door andere zaadvarens als Odontopteris.

Leuke vindplaats, dat Graissessac. Jammer dat de kolenwinning gestopt is. Maar er is hoop: als de olieprijzen blijven stijgen, wordt de kolenwinning weer aantrekkelijk!

Literatuur

Top