Zaden
Zaden zijn niet dikgezaaid in Graissessac, hoewel we er op sommige plaatsen
wel concentraties van vonden. Ze zijn in het algemeen niet goed genoeg bewaard
gebleven om ze op soort te kunnen determineren en en daarom ga ik hier niet
verder dan tot op genus-niveau.
Er waren twee groepen zaadproducerende planten: de
zaadvarens en de cordaiten. De meeste zaden zijn afkomstig van de eerste
groep.
Codonospermum sp. Een
rondachtig zaad waarop soms 8 ribben vanuit een middelpunt te zien zijn.
Dit zaad had een drijflichaam.
Holcospermum sp. Ovale
zaden met 8 tot 12 ribben aan één kant.
Trigonocarpus sp. Dit
is een zaad met rondom drie (of soms 6) ribben. Bij de platgedrukte exemplaren
uit de kolenlagen zijn meestal maar 1 of 2 ribben te zien.
Carpolithus sp. (geen afbeelding). Dit is een vergaarbak
van rondachtige zaden zonder duidelijke kenmerken. Het oppervlak is meestal
glad maar het kan ook wel onregelmatig geplooid zijn.
Samaropsis sp. Dat zijn
gevleugelde kleine zaadjes, met een grote vleugel, die aan de top gedeeld
is.
Cordaicarpus sp. (geen afbeelding). Kleine zaadjes met een smal
randje of vleugeltje. Waarschijnlijk van Cordaites.
Klik op een van de onderstaande foto's om verder te gaan.
|