Trigonotarbide spinachtigen |
De trigonotarbiden vormen een uitgestorven orde binnen de spinachtigen
(Arachnida) en zijn verwant met de huidige spinnen zonder zelf echte spinnen
te zijn. Ze leefden van het Laat-Siluur tot in het Vroeg-Perm. Ook de
Maiocercus celticus uit het Laat-Carboon
van Ibbenbüren hoort tot deze groep. Ze zijn goed geconserveerd in de
Rhynie chert, zoals blijkt uit de foto's. Zelfs de boeklongen zijn soms bewaard
gebleven. De verschillen met echte spinnen zijn: - trigonotarbiden hadden geen spinklieren - trigonotarbiden hadden een gepantserd en gesegmenteerd achterlijf - bij trigonotarbiden zaten de middenogen en de zijdelingse ogen op afzonderlijke tuberkels (en niet op één tuberkel zoals bij de echte spinnen). Het lichaam bestaat uit het kopstuk (prosoma) en het achterlijf (opisthosoma). Resten van trigonotarbiden zijn altijd direct te herkennen aan de schubachtige structuur van het pantser. Ook de aanwezigheid van beharing in de buurt van de mond is een kenmerk van deze groep. Er zijn vijf soorten beschreven, maar waarschijnlijk is daarvan maar één geldig: Palaeocharinus rhyniensis. Een uitgebreide beschrijving van deze soort is te vinden in de website van de Universiteit van Aberdeen. |
Reconstructies van Palaeocharinus rhyniensis door Dr. Jason Dunlop,
Berlijn |
Kop met monddelen, en looppoot Deel van het achterlijf met ornament |