Bennettitales van Yorkshire
Klik op de foto's voor meer informatie.
De
bladeren van deze, in het Krijt, uitgestorven planten lijken sterk op die
van cycassen, maar zijn daarmee niet (of slechts in de verte) verwant. Het
waren grote planten, van zo'n 50 cm tot wel twee meter hoog. Het bijzondere
is dat ze (gesteelde) 'bloemen' hadden. Evenals van de Caytoniales heeft
men van de Bennettitales gedacht dat ze vroege bedektzadigen waren, anders
gezegd dat de moderne bloemplanten afstamden van planten uit deze groep.
Ook dit bleek niet het geval te zijn. De bloemen zijn bij de Bennettitales
en bij de moderne bloemplanten onafhankelijk van elkaar geëvolueerd.
Ze verschillen ook van elkaar doordat de bloemen van de Bennettitales geen
vruchtbeginsel, stamper en meeldraden hadden.
Soms is het moeilijk of zelfs onmogelijk om soorten van de Bennetitales
en de cycasachtigen van elkaar te onderscheiden zonder een cuticula-preparaat
te maken. De opperhuidcellen bij de Bennettitales hebben vaak een sterk
gekronkelde celwand (zie onder), terwijl die van de Cycadales meestal rechte
celwanden hebben.
Wetenschappers hebben intussen achterhaald welke bloemen of bloemdelen
bij welke plant horen. Hieronder staan een paar voorbeelden. Wat de zaak
ingewikkeld maakt, is dat allerlei bloemdelen een eigen naam hebben gekregen.Dat
komt doordat men pas later is gaan begrijpen hoe de vork in de steel
zat.
Sommige bloemen zijn eenslachtig, dat wil zeggen dat ze alleen maar
mannelijke of alleen maar vrouwelijke voortplantingscellen produceren, andere
zijn tweeslachtig.
Een
zeer veel voorkomende soort is Nilssoniopteris vittata. Deze plant
heeft langwerpige, ongedeelde bladeren met een vrij lange steel. Hele vlakken
zijn soms met deze bladeren (vaak delen ervan) bedekt. Een enkele maal zijn
de bladeren aan de basis toch ingesneden.
In een microscopisch preparaat van de cuticula van deze plant vallen
direct de kronkelige celwanden op. Ook de huidmondjes zijn te zien . Klik
op de afbeelding rechts. |
De bloem
van deze plant is van het type Williamsoniella, een tweeslachtige
bloem. Een complete bloem is een zeldzaamheid: de omgevende steriele schubben
en de mannelijke delen zijn meestal afgevallen. Zo is het fossiel in foto
aan de linkerkant het vrouwelijk deel van zo'n bloem. De mannelijke schubben
zaten als een soort lintbloemen om het vrouwelijke hart van de bloem. Een
los gevonden vrouwelijk hart van een bloem heeft zelfs een eigen naam:
Bennetticarpus. Dat deze bloemdelen ook echt bij Nilssoniopteris
vittata horen, is niet zeker. Er zijn ook andere soorten met
Williamsoniella-achtige bloemen. Klik op de foto voor meer
informatie!
Williamsoniella-bloemen stonden hoog op de stam tussen de
bladeren. |
Een belangrijke
en vooral bij Whitby en Hayburn Wyke veel voorkomende Bennettitales-plant
is Zamites gigas. De foto hiernaast toont een bijna compleet blad
uit het Whitby Plant Bed. Het blad lijkt sprekend op een Cycas-blad
maar het is het dus niet. De cuticulastructuur is heel anders dan die van
een cycasachtige plant.
De bloemen van deze plant zijn eenslachtig. Williamsonia gigas
(klik op de foto links) is de vrouwelijke bloem en Weltrichia sol
de mannelijke. De laatste hebben wij niet gevonden.
De beschermende, maar afgevallen, schubben van de bloemen dragen de
naam Cycadolepis. |
Ook
het genus Otozamites hoort bij de Bennettitales (zie foto rechts).
De blaadjes van deze groep hebben aan de bovenkant van de basis van de blaadjes
een zg. oor zitten: het blad is daar wat verbreed. Zamites heeft dat
niet. Soms zijn cuticulapreparaten nodig om de soorten uit elkaar te houden.
Links een foto van de mannelijke bloem van deze plant, Weltrichia
spectabilis. Het stuk ligt in het mooie museum te Whitby. |
Anomozamites
nilssonii is te herkennen aan de rechthoekige, bijna vierkante blaadjes
(foto rechts). De buitenrand van het blad is heel fijn getand doordat de
nerven iets uitsteken. Die nerven zijn eenmaal vertakt en dat is een verschil
met Nilssonia compta, waarbij de nerven niet vertakt zijn. De plant
komt voor in het Gristhorpe Plant Bed.
Er zijn nog meer soorten uit het gebied bekend, maar onze vondsten beperken
zich tot de bovenstaande. De Bennettitales maakten een substantieel deel
uit van de flora.
Top |
|