De zaadvarens
Vanaf het bovenste Carboon komen callipteriden (peltaspermen)
voor. Dat zijn zaadvarens met zeer karakteristieke bladeren en fructificaties,
die min of meer parapluvormig zijn met aan de onderzijde zaden (zie hiernaast).
De bladeren zijn soms tot bijna een meter lang, veervormig en
ze hebben typische, zogenaamde tussenblaadjes, die direct aan de bladsteel
zijn aangehecht.
Deze callipteriden zijn in het Perm relatief wijdverbreid. Vormen met
min of meer driehoekige sporophyllen worden tot het genus
Autunia (voorheen
Callipteris) gerekend.
Enkele bladvormen waarvan de fructificaties nog niet bekend zijn, zijn:
Rhachiphyllum, Lodevia en Gracilopteris. Al
met al is het moeilijk om de Callipteris-achtige plantenresten, zoals
wij die in Lodève hebben gevonden, op naam te brengen.
Behalve callipteriden zijn er ook andere groepen van zaadvarens, zoals
Taeniopteris, Neuropteris en Odontopteris.
Top |