Darwin 46 |
|
|
Darwin had eindelijk zijn ei gelegd. Hij was altijd bang geweest voor
de strijd die zijn ideeën zouden veroorzaken, maar toen het eenmaal
gebeurd was, kon hij het heel goed aan. Hij zorgde er wel voor dat hij buiten
het directe strijdgewoel bleef en liet de strijd over aan Huxley en anderen.
Van hen kreeg hij steeds verslag en zo kon alles goed verdragen ondanks zijn
slechte gezondheid. Intussen werkte hij gestaag door. Niet veel uren per
dag maar toch met een grote regelmaat. Hij moest steeds nieuwe drukken van
zijn Origin verzorgen en schreef ook veel artikelen. Verder wierp hij zich nu op allerlei onderwerpen, die met zijn theorie te maken hadden, vooral plantkundige. |
Zo kwam in 1862 zijn orchideeënboek uit waarin hij de wonderlijke aanpassingen voor de bestuiving beschreef. Op de bladzijden van de afbeeldingen hierboven beschrijft hij de ingenieuze manier waarop deze orchidee wordt bestoven door insecten. Als een insect de kromme hoorn aanraakt bij het landen, wordt een projectiel afgeschoten waaraan stuifmeel zit. Het kleverige schijfje komt op de kop van het insect terecht en de stuifmeeloortjes blijven recht overeind staan. Als het insect op een volgende plant komt, wordt deze erdoor bevrucht. Het orchideeënboek wordt nog steeds gebruikt en is nog goed. De proeven werden in de broeikas gedaan en verder heeft hij weer met talloze mensen gecorrespondeerd. |
Darwin 46 |