Darwin 25 |
|
|
Ineens vielen de puzzelstukjes voor Darwin op zijn plaats. - Iedere soort brengt zoveel nakomelingen voort dat er op den duur te weinig voedsel en plaats is voor iedereen - Daardoor ontstaat een strijd om het bestaan. Dat hoeft lang niet altijd een gevecht te zijn, maar wel een concurrentieslag waarbij het erom gaat wie de meeste nakomelingen kan produceren. Plaatje boven: zolang er voedsel genoeg is, is er niets aan de hand, maar bij voedseltekort ontstaan moeilijkheden - Binnen de planten en dieren van een soort is veel variatie (kijk om je heen naar je soortgenoten of naar de margrieten op de rechterfoto). Sommige variaties geven meer mogelijkheden in de strijd om het bestaan. Zo zal de merel met de grootste snavel daar voordeel van hebben. Die zal zich dan ook het best kunnen voortplanten omdat hij zijn jongen het best kan voeden. |
- Als zo'n voordelige eigenschap erfelijk is, zal deze eigenschap zich
over de soort verspreiden, doordat de jongen deze ook hebben. Onvoordelige
eigenschappen zullen langzamerhand verdwijnen. - Als zo'n verandering in de erfelijke eigenschappen veel generaties na elkaar doorgaan, zal de soort veranderen en kan er zelfs een nieuwe soort ontstaan. Zo had Darwin het mechanisme gevonden waarnaar hij had gezocht. Hij noemde het natuurlijke selectie, omdat de natuur de planten of dieren uitselecteert die het best aangepast zijn aan de (moeilijke) omstandigheden. |
Darwin 25 |