Het heeft tot 1859 geduurd voordat Darwin zijn theorie publiceerde. Hij
was bang voor de gevolgen voor de maatschappij als mensen zouden horen dat
soorten konden veranderen. Men dacht immers dat de door God geschapen soorten
onveranderlijk waren. Hij was bang voor wat hij allemaal over zich heen zou
krijgen.
Daarom besloot hij pas te publiceren als hij zijn theorie tot in de puntjes
kon onderbouwen. Hij was zich ervan bewust dat er veel mensen waren die de
principes van selectie toepasten , namelijk fokkers van dieren. Die selecteerden
immers steeds die dieren uit, waarmee ze verder wilden fokken met de bedoeling
een beter ras te krijgen. Dit heet kunstmatige selectie. |
Zo hebben oorspronkelijke schapenrassen vaak vier horens (foto links),
soms zelfs wel acht. Door verder te fokken met schapen die toevallig minder
horens hadden, kon een ras met twee horens of zelfs zonder horens verkregen
worden (zoals de Tesselaars hierboven). De horens waren vaak lastig omdat
de dieren elkaar verwondden of vast bleven zitten in het struikgewas.
Ook plantenrassen werden door kunstmatige selectie veranderd en verbeterd.
Dat heet veredelen.
Om zijn theorie onderbouwen begon Darwin ongelooflijke hoeveelheden informatie
te verzamelen bij fokkers en kwekers.
Meer weten?
Kunstmatige selectie |
