Darwin 21 |
|
|
Darwin begreep toen (na thuiskomst dus) dat de soorten uit elkaar ontstaan
moesten zijn. Er waren ooit een paar vinken van het vasteland op een van
de eilanden terechtgekomen en die hadden zich voortgeplant en verspreid over
de diverse eilanden van de Galapagos. Op de eilanden hadden ze zich in
verschilllende richtingen ontwikkeld. Er waren insecteneters met scherpe
snavels, zaadeters met dikke snavels, spechtachtige vinken, grondvindken,
cactuseters, enz. Iedere soort was aangepast aan de omgeving waarin hij zat.
Hoe het precies was gegaan, begreep Darwin nog niet, maar dat zou niet lang
meer duren. |
De linkerfoto is van een artikel in de NRC over onderzoekers die de evolutie
van de snavels echt gemeten hebben. Ze maten jaren lang veranderingen in
de lengte en de omvang van de snavel. Zo bleek dat in magere jaren de dikte
van de snavel van zaadeters toenam omdat dan de harde zaden gekraakt moesten
worden om te overleven. Lees het boek 'De snavel van de vink' van Jonathan
Weiner . Hierin wordt het onderzoek van het echtpaar Grant uitgebreid
beschreven. De afbeelding hierboven is de veronderstelde stamboom van de Darwinvinken op de Galapagoseilanden.
Meer weten? |
Darwin 21 |