Evolutie 33 |
|
|
De aarde is ongeveer 4,6 miljard jaar oud. Hierboven is die 4,6 miljard
jaar weergegeven in de vorm van een 12 uren-klok. De eerste tekenen van leven
in de vorm van fossiele cyanobacteriën (eencellige organismen zonder
celkern) zijn tussen de 3,5 en 3, 8 miljard jaar oud (dat is om ongeveer
2 uur). Gedurende het hele Precambrium, dat tot 543 miljoen jaar geleden
duurde, waren die cyanobacteriën de meest voorkomende levensvorm. Rond
2 miljard jaar geleden (om 5 over half 6) zijn de cellen met een celkern
ontstaan, de Eukaryoten, en pas tegen het einde van het Precambrium (om 12
minuten voor half 11) kwamen de eerste meercellige levensvormen. Aan het
begin van het Paleozoicum (dat is om 10 voor half 11), moet er een uitbarsting
van levenvormen geweest zijn want vanaf dat moment zitten er in de
afzettingsgesteenten veel fossielen. Het Paleozoicum eindigt (om vijf voor
half 12) met een enorme uitsterving aan het eind van het Perm, 250 miljoen
jaar geleden. Daarna begint het Mesozoicum, het tijdperk van de
dinosauriërs. Dat eindigt met een grote uitsterving aan het einde van
het Krijt, 65 miljoen jaar geleden (10 minuten voor 12) . Een van de oorzaken
is waarschijnlijk het neerstorten van een enorme meteoriet. Vervolgens begint
het Kenozoicum waarin wij nu nog zitten. De moderne mens verscheen ongeveer
anderhalve seconde voor twaalf. En we zitten midden in een grote uitsterving...
Meer weten? |
De cyanobacteriën waren prokaryoot, dat wil zeggen ze waren eencellig
en hadden geen celkern. Hun chromosomen zweefden los in de cel. Ze konden
voedsel maken uit koolzuurgas en water en brachten zuurstof in de atmosfeer.
Tot ongeveer 1,8 miljard jaar geleden werd deze zuurstof vastgelegd in dikke
lagen met vrij ijzer. Pas daarna kwam er langzamerhand vrije zuurstof in
de atmosfeer. Sommige prokaryoten hadden een zweephaar of flagellum. Rond 2 miljard jaar geleden zijn de eukaryoten ontstaan: eencelligen met een celkern en allerlei zg. organellen (zeer kleine orgaantjes). De chromosomen liggen daarbij in de celkern. Hoe die kern is ontstaan is nog niet duidelijk, maar verschillende organellen schijnen oorspronkelijk eencelligen zonder kern geweest te zijn, die binnenin andere eencelligen leefden. Een vorm van symbiose dus, die in dit geval endosymbiose genoemd wordt. Een belangrijke aanwijzing daarvoor is dat b.v. de mitochondriën (de energiefabriekjes van de cel) eigen DNA hebben. Sommige eukaryoten hebben ook een zweephaar. Het is niet uitgesloten dat deze zweephaar eveneens ontstaan is door symbiose met een prokaryoot. Eukaryoten waren veel ingewikkelder organismen dan prokaryoten. Ze zijn ontstaan door een heel andere vorm van evolutie dan de hiervoor beschreven vormen. Toch zal ook hier natuurlijke selectie een belangrijke rol hebben gespeeld.
Meer weten? |
Evolutie 33 |