Evolutie 32

Vorige

Stop

Volgende

Zakpijp en larve
Naar Pope: Het raadsel van het leven (1986)

Gorilla met long
Gorillamoeder met jong

Een gebeurtenis die zeker tot de macro-evolutie gerekend kan worden, is het ontstaan van de groep van de gewervelde dieren (amfibieën, reptielen, zoogdieren, vogels, e.a.). Kenmerkend voor die groep is de aanwezigheid van een ruggegraat met ruggemerg, een darmstelsel en kieuwen.
De zakpijp (zie boven) is een primitief holtedier dat er uit ziet als een koffiepot. Het is tot zo'n 12 cm groot en leeft vastgehecht op stenen aan het strand en op schepen. Geen spoor van een ruggegraat! Maar de vrijzwemmende larve van dit dier heeft wel iets dat op een ruggegraat lijkt, namelijk een buigzame staaf, die chorda wordt genoemd. En langs die staaf ligt een zenuwstreng. Verder heeft het dier nog een darmstelsel en kieuwen. Deze larve lijkt wel op een oergewervelde...
Stel nu dat zo'n larve (niet die van de zakpijp, maar een andere die meer dan een half miljard jaar geleden leefde) door een mutatie de mogelijkheid heeft gekregen om zich voort te planten. Dan zou dat diertje nooit meer volwassen worden, maar de stamvader zijn van een nieuwe groep dieren met een 'ruggegraat'. De wervels en andere botten moeten nog evolueren maar het basisprincipe is aanwezig. En dat larven zich soms kunnen voortplanten, komt meer voor. Denk maar aan de axolotl.
Het verschijnsel dat een volwassen dier of plant jeugdkenmerken vertoont van zijn voorouder heet pedomorfose.

Meer weten?
Zakpijpen, de doedelzakken van de zee

Een andere afwijking in de ontwikkeling is als de jeugdfase veel langer gaat duren dan bij de stamouder. Dit wordt neotenie genoemd en het is een vorm van pedomorfose.
Men neemt aan dat de mens en de chimpansee een gemeenschappelijke voorouder hebben omdat ze maar hele weinig verschillen in de genen. Maar de mens heeft wel een veel langere jeugdfase dan de chimpansee. Dat is waarschijnlijk de grote verandering geweest die onze voorouder heeft ondergaan: de kinderfase is sterk verlengd. Daardoor ontstond er gelegenheid voor de evolutie van een grotere herseninhoud. Doordat de ontwikkeling nog lang na de geboorte doorging, kon door natuurlijke selectie de herseninhoud steeds groter worden.
Dat er sprake is van pedomorfose blijkt ook uit het hoge voorhoofd dat de mens gemeen heeft met jonge aapjes. Dat jeugdkenmerk van apen is bij ons in de volwassenheid blijven bestaan.
Er zijn nog veel meer soorten verstoringen van de ontwikkeling en de meeste hebben ingrijpende gevolgen. Het is een bron van veel macro-evolutionaire veranderingen.

Meer weten?
De mens als foetale aap (vrij moeilijk)

Evolutie 32

Vorige

Stop

Volgende