Evolutie 25 |
|
|
Veel insectensoorten hebben om zich te verdedigen een vorm van nabootsing
of camouflage ontwikkeld. Dit verschijnsel heet mimicry. Het
is gunstig om er uit te zien als een gevaarlijk dier. Roofdieren zullen zich
dan wel twee keer bedenken voor ze je opeten. Bij de vlinders hebben veel soorten oogachtige structuren ontwikkeld, die bij vogels of andere insecteneters een schrikeffect teweeg kunnen brengen. Waarschijnlijk hadden enkele exemplaren van de voorouderlijke soort bij toeval enkele vlekken op de vleugels die dit schrikeffect al in enige mate konden opwekken. Deze exemplaren hadden daar dus enig voordeel van waardoor de (erfelijke) eigenschap van die vlekken in de genenpool bleef. Na verloop van tijd had bijna ieder exemplaar van de soort deze vlekken. De natuurlijke selectie zorgde er daarna voor dat deze vlekken steeds effectiever werden en meer op echte ogen gingen lijken. Tot zelfs de lichtspiegelingen in ogen geïmiteerd werden! (Ga over het plaatje met de cursor)
Meer weten? |
Een ander voorbeeld is de gelijkenis die sommige vlinders en zweefvliegen
met gevaarlijke steekinsecten ontwikkelen. Zoals b.v. deze horzelvlinder,
die sprekend op een wesp lijkt (en niet op een horzel). Onder mimicry valt ook het verschijnsel dat vergiftige dieren vaak felle kleuren vertonen: waarschuwingskleuren. Roofdieren worden op deze wijze gewaarschuwd voor deze dieren, wat voor beide partijen gunstig is. Als vervolg hierop nemen ook sommige onschadelijke diersoorten felle kleuren aan, waardoor zij een zekere bescherming krijgen.
Meer weten? |
Evolutie 25 |