Evolutie 17 |
|
|
Een klassiek voorbeeld van allopatrische soortvorming is dat van de rassencirkel rond de Noordpool. De Britse zilvermeeuw (A) heeft zijn broedgebied in Groot-Brittanië. Daarvan zijn enkele vogels overgevlogen naar Amerika waaruit het ras Amerikaanse zilvermeeuw (B) ontstond. Daaruit kwam weer de Siberische zilvermeeuw (C) voort en uit deze ontstond de Scandinavische kleine mantelmeeuw (D). Enkele van deze mantelmeeuwen hebben zich in Engeland gevestigd en zij werden de stamouders van de kleine mantelmeeuw (E). Op het eiland Skokholm in Wales wonen nu zowel de Britse zilvermeeuw als de kleine mantelmeeuw in hetzelfde gebied zonder te kruisen. Het zijn twee verschillende soorten. | Op dit kaartje zijn de territoria van de verschillende rassen en ondersoorten
nog eens te zien. Echter ..... DNA-onderzoek aan deze vogels heeft kortgeleden aangetoond dat het verhaal niet klopt! Het blijkt niet een eenvoudige rassencirkel te zijn maar een veel ingewikkelder patroon van afstamming. Het voorbeeld zal dus langzamerhand uit de leerboeken moeten verdwijnen. Maar het begrip rassencirkel blijft wel geldig want er zijn nog verschillende andere, met DNA-onderzoek bewezen, rassencirkels. De bekendste zijn een cirkel van grauwe fitissen in Tibet en een cirkel van salamanders in de Verenigde Staten. Meer weten? Ringsoorten
|
Evolutie 17 |