Evolutie 5 |
|
|
Charles Darwin (1809-1882), hier als zitbeeld in het British Museum,
heeft de manier waarop evolutie werkt, uitgebreid beschreven in zijn beroemde
boek "Over het ontstaan van de soorten". Al voor hem hadden sommigen ideeën
over verandering van soorten., b.v. de Fransman Lamarck. Maar het was Darwin
die het mechanisme vond, waardoor de ene soort in de andere kon overgaan,
nl. natuurlijke selectie. Hij vond dat principe al in 1838,
maar durfde het pas in 1859 te publiceren, omdat hij bang was voor de
maatschappelijke gevolgen. In het zeer godsdienstige Engeland van die tijd
zou deze theorie een storm van verontwaardiging doen opsteken, dacht
Darwin. Hoe komen de giraffen aan hun lange nek? Eerst de visie van Lamarck: deze geloofde dat levende wezens veranderden omdat ze bepaalde strevingen hadden. Zo verlangden de voorouders van de giraffe (die nog een korte nek hadden) heel erg naar de blaadjes boven in de bomen. Om die te bereiken, rekten ze steeds hun nek. Daardoor werden die halzen in hun leven enkele millimeters langer. Lamarck geloofde dat deze verworven eigenschap overging op de nakomelingen. Anders gezegd: hij geloofde dat verworven eigenschappen erfelijk waren. Als dit proces een groot aantal generaties doorging, zou er een dier met een heel lange hals ontstaan. Aangetoond is nu dat dit fout is (op enkele uitzonderingen b.v. bij bacteriën na). Een proftennisser krijgt misschien wel een langere arm door het slaan, maar zijn kinderen zullen die eigenschap niet erven.
Meer weten? |
Het principe van Darwins natuurlijke selectie is als
volgt: - Doordat iedere soort veel nakomelingen produceert, ontstaat er na verloop van tijd overbevolking. Er komt dan gebrek aan ruimte en voedsel met als gevolg een 'strijd om het bestaan'. - Binnen een populatie (plaatselijke groep) van een soort is veel variatie. Anders gezegd: er zijn veel individuele verschillen. Kijk maar om je heen als het om mensen gaat. Sommige variaties zijn gunstig voor de strijd om het bestaan, andere neutraal of juist ongunstig. Bij een hongersnood onder de voorouders van de giraffen was het waarschijnlijk gunstig om een langere nek te hebben dan de concurrenten. Deze 'langnekken' hadden daardoor meer kans om voedsel voor hun jongen te verzamelen dan de 'kortnekken'. Ze konden daardoor meer jongen grootbrengen, hadden een groter voortplantingssucces. - Als deze eigenschap ook nog erfelijk is (en dat is vaak het geval), dan wordt zij met succes overgedragen en verspreidt zij zich steeds meer over de soort. Om terug te komen op de voorouders van de giraffe: de nek rekt zich in de loop van vele generaties langzaam maar zeker uit en er ontstaat een langnekkige soort. Of het met de giraffe werkelijk zo gegaan is, is niet bekend: niemand was er bij. Maar het voorbeeld dient om het principe van de natuurlijke selectie uit te leggen. Het zal duidelijk zijn dat evolutie vooral optreedt als de omstandigheden nijpend zijn. Hoe groter de druk, hoe sneller de evolutie gaat. Als de druk te groot is, sterft de soort uit. Op de volgende pagina's wordt dit zeer belangrijke principe nogmaals uitgelegd aan de hand van andere voorbeelden.
Meer
weten?
|
Evolutie 5 |