Email

De evolutie van de planten

Een beknopt overzicht van de ontwikkeling van de flora

III. Perm - Vroeg-Krijt

PlantenevolutieI. Siluur en Devoon
II. Carboon en Vroeg-Perm
IV. Krijt - heden

Rode PermlagenIn het Vroeg-Perm veranderden de omstandigheden. Het werd langzamerhand heter en droger en dat leidde tot woestijnvorming op vele plaatsen. De rode kleur van veel bodems die in die tijd gevormd werden, is een gevolg van dat hete, droge klimaat. Zie de foto links. Dit hangt samen met het feit dat alle continenten langzamerhand tegen elkaar aan zijn komen te liggen en één groot supercontinent (Pangea) vormden. Daardoor was er een enorm binnenland ontstaan met een extreem landklimaat. In het Perm ontwikkelden zich dan ook veel plantensoorten die bestand waren tegen hitte en droogte. En ook tegen dierenvraat! Want de amfibieën en de reptielen, die toen de dienst uitmaakten op het land, vraten alles op wat ze tegenkwamen en de planten ontwikkelden als reactie daarop allerlei afweermiddelen zoals stekels en gif.

De indeling in Paleozoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum is eigenlijk niet van toepassing op planten. Daarom spreekt men wel van Paleophyticum (Siluur t/m Vroeg-Perm), Mesophyticum (Vroeg-Perm t/m Jura) en Kenophyticum (Vroeg-Krijt - heden). Zie schema.
Autinia conferta De zaadvarens gingen nog flink door, zelfs tot in het Jura. Wel verdwenen veel groepen, maar die werden vervangen door andere groepen.  In een groeve bij Lodève (foto rechts) zijn veel fossiele planten uit het Onder-Perm gevonden. Ze zijn echter lang niet zo goed geconserveerd als de planten van het steenkolenmoeras. Dat komt omdat deze planten door rivieren van andere plaatsen zijn aangevoerd en bij dat transport vaak zwaar werden beschadigd. Klik op de foto links om enkele fossielen van zaadvarens te zien. Klik hier voor uitgebreide informatie over de groeve bij Lodève. Groeve La Tuilière

De wolfsklauw- en paardenstaartbomen verdwenen geleidelijk en stierven uit tijdens het Perm. De kruidachtige paardenstaarten en wolfsklauwen zijn wel blijven bestaan, maar zijn te beschouwen als overblijfselen van groepen die vroeger veel succesvoller waren.
Walchia piniformis De coniferen ontwikkelden zich sterk, zoals de Walchia (zie foto links), die veel op de kamerden lijkt. De plant is verwant met de Araucaria, die tegenwoordig veel in tuinen wordt aangeplant. De coniferen verschenen in het laat-Carboon, maar werden pas in het Perm algemeen en soms zelfs dominant.
Verder ontstonden de eerste cycas- en ginkgoachtige planten (klik op de foto rechts). Maar pas in het Trias en het Jura kwamen die tot volle ontplooiing.
De varens gingen gewoon door met hun ontwikkeling, zoals ze tot op heden doen.
Taeniopteris

Glossopteris Het zuidelijk deel van het supercontinent Pangea, bestaande uit Afrika, Australië, Antarctica en India, wordt Gondwana of Gondwanaland genoemd. Hier ontwikkelde zich tijdens het Perm een aparte flora, waarvan men nog niet goed weet wat voor soort planten dat waren. De planten worden aangeduid met de naam Glossopteris en het meest waarschijnlijk is dat het om zaadvarens ging. Maar er kunnen ook wel andere planten bij zitten.
Glossopteris-planten waren bomen met langwerpige bladeren met netvormige nerven, Op de bladeren zaten soms voortplantingsorganen. Ook tijdens het Trias waren er nog Glossopteris-planten, maar daarna zijn ze uitgestorven. Klik op de foto links om enkele bladeren te zien.

Aan het einde van het Perm vond de grootste uitsterving aller tijden plaats, waarbij 95% van alle diersoorten het loodje legde. Bij de planten was de schade minder groot, hoewel ook daarbij veel soorten verdwenen en later vervangen werden door andere. Toch ging het Perm wat de plantenwereld betreft globaal gezien vrij vloeiend over het in Trias.
Plantenfossielen uit het Perm worden o.m. gevonden in Duitsland in Rheinland/Pfalz bij Sobernheim, en ook in Thüringen bij Manebach. Verder in Frankrijk bij Lodève.
Equisetites Trias-plantenfossielen zijn vrij schaars in onze omgeving. In de eerste 10 miljoen jaar van het Trias zijn de leefomstandigheden waarschijnlijk erg slecht geweest met o.a. een door vulkanische gassen vergiftigde atmosfeer. In de Elzas worden wel Triasplanten gevonden, vooral coniferen. Het Boven-Trias, ook wel Keuper genoemd, heeft in Duitsland goede vindplaatsen opgeleverd. De flora werd daar gedomineerd door paardenstaartachtigen, maar ook andere groepen waren aanwezig, zoals varens, zaadvarens, coniferen, ginkgo- en cycasachtigen. Belangrijke ontwikkelingen zijn het verschijnen van moderne varens en van Bennettitales (zie verder). Het boek 'Keuperpflanzen' van Kelber en Hansch geeft er een prachtig beeld van: klik op de foto links. In de omgeving van Bayreuth zijn fossielen te vinden uit de alleroudste laag van de Jura: klik op de foto rechts. Coniferentakje uit het Rhaet

In het warme Jura komen plant en dier weer tot volle ontplooiing. De groeiomstandigheden zijn overal op aarde goed tot zeer goed en er ontwikkelt zich een uitbundige plantengroei. De bossen hebben een totaal ander aanzien gekregen dan die van het Carboon: het zijn nu de naaktzadigen die domineren.
Jurawoud In de eerste plaats zijn er de coniferen in vele vormen. Dan de Araucaria's met hun regelmatige kransen van takken en hun zeer stijve, schubvormige bladeren, waardoor ze soms 'apenverdriet' genoemd worden. In de tuinen zijn ze erg geliefd tegenwoordig. Klik op de foto links om ze te zien. Er waren verder vele soorten Ginkgo, ook al een laan- en tuinboom in de tegenwoordige tijd. De Ginkgo, met zijn driehoekige blaadjes, is een echt levend fossiel. In Yorkshire worden fossiele Ginkgo-blaadjes gevonden, die heel erg lijken op de huidige (enige) soort. Klik op de foto rechts. Fossiel Ginkgo-blad

Cycasachtigen Een heel belangrijk element van de flora in het Jura vormden de Cycas-achtige planten met hun palmachtig geveerde bladeren. Er ontwikkelde zich ook een groep planten die erg leken op de Cycas, maar die toch heel anders waren. Zij hebben zelfs de eerste bloemen voortgebracht. De groep heet Bennettitales (er is geen Nederlandse naam voor; zie afbeelding links). Men heeft lang gedacht dat de moderne bloemplanten van deze groep afstamden maar dat is niet zo. De groep is nu geheel uitgestorven. Zamites sp.

In het begin van het Jura waren er nog wat zaadvarens, maar die stierven dan uit. De echte varens vormden een belangrijk element van de flora in het Jura. Er waren zowel boomvarens als kruidachtige varens. Van diverse groepen, die in het Jura voorkwamen, bestaan nu nog steeds vertegenwoordigers, maar het zijn wel altijd andere soorten dan destijds. Alle soorten uit het Jura zijn uitgestorven.
Het strand bij Whitby Voorkomens van fossiele Jura-planten zijn niet dik gezaaid. De belangrijkste in onze omgeving liggen langs de kust van Yorkshire in Engeland. Verder zijn er ook nog vindplaatsen bij Bayreuth in Duitsland. Op de foto links het klif bij de stad Whitby in Yorkshire, waar Jura-planten gevonden worden.
Rechts een reconstructie van de bossen waar de dinosauriërs doorheen scharrelden: coniferen, araucaria's, ginkgo's, cycassen, bennetitales en varens. Weinig kleurvariatie: alles was groen in vele tinten. Maar geen bloemen om het woud op te fleuren.
Jurabos

Top                                                   Vervolg