Email

Pachytheca, een vreemd, plantaardig bolletje

In afzettingen van het Boven-Siluur en het Onder-Devoon worden kleine, soms glanzende bolletjes gevonden. Ze zijn 1 tot 6 mm in doorsnede en hebben een karakteristieke inwendige structuur. Hooker gaf ze in 1853 de naam Pachytheca, wat 'dik sporangium' betekent. Eerder werden ze als onderdelen van een vissengebit of als zaadachtige objecten gezien. Vanaf 1889 hield Hooker de bolletjes voor algen of algenkolonies en nu plaatst men ze bij de Nematophyten, een groep raadselachtige organismen, die opgebouwd zijn uit buisjes van diverse vormen en afmetingen. Tot deze groep behoren ook Prototaxites, Nematothallus en Nematoplexus.

Pachytheca van Gileppe

Pachytheca van Forfar

Pachytheca van Glasgow

Pachytheca van Brecon

Pachytheca wordt vooral gevonden in de ons omringende landen: Schotland, Wales, Engeland, België, Frankrijk en Duitsland, maar er zijn ook meldingen van andere plaatsen in de wereld, zoals Canada en Australië.
De exemplaren van Lac de la Gileppe in België zijn zeer goed geconserveerd. Gebroken exemplaren laten zien dat er een bolvormige kern is. omgeven door een dikke schors. Met de loep is de vezelige opbouw van deze schors, waarbij de vezels radiaal gerangschikt zijn, zichtbaar.
Dr. P. Gerrienne uit Luik heeft deze Pachytheca's in 1991 zeer nauwkeurig beschreven. Onderstaande SEM-foto's zijn afkomstig uit zijn artikel (met toestemming).

SEM-foto's van Pachytheca van Lac de la Gileppe, België

Doorgebroken exemplaar

Contact tussen kern en schors

Basis van de schors

Buisje met draad

De schors bestaat uit dunne, rechte buisjes waarin soms een draad te zien is. In de kern lopen ook buisjes, maar die zijn sterk gebogen en lopen kriskras door elkaar heen. Ze zijn veel minder vaak geconserveerd wat wijst op een minder solide structuur. Vaak worden dan ook exemplaren van Pachytheca gevonden, waarvan de kern leeg is of met sediment gevuld.
Hiernaast staat de reconstructie van Taylor (1988). Klik op de figuur voor een vergroting. Enkele malen is een kanaal waargenomen en het vermoeden bestaat dat het iets met de, overigens nog onopgehelderde, voortplanting te maken had.

De exemplaren van Lac de la Gileppe in België zijn zo goed geconserveerd dat ze een beeld geven van de inwendige structuur. Daarvoor wordt een zg. peel gemaakt van het fossiel. Een blokje steen waarin Pachytheca zit, wordt doorgezaagd en gepolijst. Het gepolijste oppervlak wordt vervolgens geëtst in verdund zoutzuur, waardoor een laagje kalk wordt weggehaald terwijl de organische resten blijven zitten. Na spoelen en drogen wordt aceton over het geëtste oppervlak gegoten en wordt er cellulose-acetaatfolie overheengelegd. Dit wordt aangedrukt en na enige tijd afgetrokken. De organische resten zitten dan op het folie. Deze peel kan onder de microscoop bekeken worden.
Hieronder enige foto's van zulke peels. Ik heb deze peels gekregen van de heer H. Hass van de Wilhelms-Universiteit van Münster.

Foto's van peels van Pachytheca van Lac de la Gileppe

Compleet exemplaar

Detail van de vorige foto

Ander exemplaar

Detail van de vorige foto

Het lijkt er op dat de schors bij het ouder (en rijper?) worden van het organisme relatief dunner werd. Bij jonge exemplaren is de schors ongeveer even dik als de kern; bij oudere, grotere exemplaren is de schors naar verhouding veel dunner.
Enige tijd geleden heeft Hans-Jürgen Weiss uit Rabenau een prachtig exemplaar van Pachytheca in een blok Rhynie chert gevonden. Klik hier om dit fossiel te bekijken.

Pachytheca behoort tot een groep raadselachtige planten, die ongeveer tegelijk met de hogere planten (als Cooksonia) het land veroverden. Andere planten uit deze groep zijn Nematothallus, Parka, Prototaxites en Nematoplexus. Alle planten van deze groep zijn tijdens het Devoon uitgestorven.

Literatuur
Top