Dit is een reconstructie van het dier, waarbij op een aantal punten gegevens van andere vondsten van schorpioenen zijn overgenomen, zoals bij de poten en de staart. Beweeg de cursor over de tekening om het fossiel zelf te zien.
Het prosoma
Het rugschild is bij benadering vierkant met een ietwat hartvormig en
verhoogd middendeel. Hierop ligt een paar grote ogen op een verhoging
(oogtuberkel). Dit zijn de middenogen. Schorpioenen hebben naast het paar
middenogen ook nog 2 tot 5 paar zijogen (laterale ogen), die ook op tuberkels
zitten.
De klauwen (pedipalpen genaamd) van de schorpioen van de Piesberg zijn
opmerkelijk slank. De coxa is onzichtbaar: die zit aan de onderzijde van
het fossiel. De trochanter is enigszins klokvormig zoals bij de linkerklauw
duidelijk zichtbaar is. Dan volgen femur en patella, die aan aantal groeven
en richels hebben, zoals normaal is bij schorpioenen. De schaar of hand aan
het eind heeft een vaste vinger, die ontstaan is uit de tibia, en een vrije,
beweeglijke vinger, de tarsus. Ook deze hand is bij het Piesbergexemplaar,
vergeleken bij die van andere schorpioenen, erg slank.
Van de poten is niet veel bewaard gebleven, maar toch genoeg om er een
beeld van te vormen.
Het mesosoma
Het middenstuk bestaat uit de achterlijfsegmenten 1 tot en met 7. Het
pantser van zo'n segment heet aan de rugzijde tergiet, aan de buikzijde sterniet.
De tergieten lijken door een zwakke dwarslijn in tweeën verdeeld te
zijn. Het zevende en laatste tergiet is in de staart versmald.
Het metasoma
De staart bestaat bij schorpioenen uit vijf met elkaar vergroeide segmenten,
plus een blaasvormige, in een gifstekel uitlopende, telson. Het fossiel toont
vier segmenten en iets dat op een stekel lijkt. Waarschijnlijk is het dat
niet, maar is het de rest van het vijfde segment. De staartsegmenten vertonen
duidelijke kielen en groeven. Ook de staart is slanker dan bij andere Carbonische
schorpioenen.
Afbeelding naar Dunlop et al, 2008, tekst toegevoegd.