Ulmus sp. (iep) / Carpinus heerii Ettingsh. (haagbeuk) / Ostrya atlantides Ung. (hopbeuk) / Betula confusa Sap. (berk)
De blaadjes van deze vier soorten zijn in de meeste gevallen niet met zekerheid van elkaar te onderscheiden. Ze hebben een vrij korte steel, een ronde basis, een dubbel gezaagde rand. De secundaire nerven zijn regelmatig, recht en evenwijdig en ze zijn soms bij de rand vertakt.
De bladvoet van de iep is asymmetrisch (dit komt evenwel ook bij de haagbeuk soms voor). De bladvoet van de berk is vaak wat hartvormig. In de bladrand van een iep wordt vaak een grote tand gevolgd door een kleine, terwijl bij de haagbeuk en Ostrya de tanding onregelmatiger is. De tandjes van Ostrya zijn langer uitgetrokken dan van de haagbeuk. De tandjes van de bladrand van de berk verschillen niet veel in grootte.
De haagbeuk en Ostrya hebben in het algemeen een langwerpiger
blad dan de iep en de berk.