Opmerking. Van alle varensoorten zitten maar één of enkele stukken in de verzameling.
Zaadvarens hebben varenachtige bladeren maar zijn geen varens. Ze dragen,
zoals de naam zegt, zaden en moeten tot de naaktzadigen gerekend worden.
Het komt maar zelden voor dat een zaad aangehecht gevonden wordt, maar
één enkele vondst is genoeg om aan te tonen dat een bepaalde
bladvorm tot de zaadvarens behoort. De meeste zaadvarens waren boomvormig
maar er waren er ook die als lianen groeiden.
Aanvankelijk werden twee groepen van zaadvarens onderscheiden. Tegenwoordig
onderscheidt men een tiental groepen van het jongste Devoon tot in het Krijt.
De term zaadvaren is tegenwoordig eigenlijk meer een soort verzamelbegrip
voor alle vormen, die niet tot de varens of een der nog levende groepen van
naaktzadigen (coniferen, ginkgo's, cycadeeën) behoren.
![]() Dit is een genus waarvan de pinnulen breed aangehecht zijn en naar beneden langs de as aflopen. Verder hebben ze een duidelijke, meestal ingezonken hoofdnerf met min of meer loodrecht daarop staande zijnerven. Naast de hoofdnerf treden ook een aantal kleinere nerven direct vanuit de as de pinnulen in. De pinnulen zijn gaafrandig en meestal aan de basis met elkaar verbonden. |
|
![]() |
![]() |
![]() |
Eusphenopteris
Dit is een zaadvarengenus met pinnulen die door insnijdingen zijn verdeeld in rondachtige tot soms bijna vierkante lobben. Die lobben zijn nooit getand, maar kunnen zelf wel weer gelobd zijn. |
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() Dit is een genus van klimmende zaadvarens. Het relatief kleine blad is tweemaal gevorkt en de pinna's eindigen vaak in een haak. Deze klimhaken zijn overigens lang niet altijd zichtbaar. De pinnulen zijn meestal min of meer driehoekig, maar ze kunnen ook afgerond zijn. Ze zijn gaafrandig tot licht gegolfd. De assen zijn dwarsgestreept. Het meest typische kenmerk van Mariopteris is de extra lob aan de basis van de pinnulen, al komt dit niet bij alle pinnulen voor. Deze extra lob is bij de onderste blaadje van een pinna het best ontwikkeld. |
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() Dit is een genus van boomvormige zaadvarens met veel soorten. Kenmerkend is dat de ovale en tongvormige pinnulen aan de basis in één punt aan de as vastzitten. De pinnulen boven in een veer zitten vaak breder vast. De bladeren waren meermalen geveerd en konden zeer groot worden. Voor een goede determinatie zijn boeken als Josten (1991) noodzakelijk. |
|
![]() De pinnulen kunnen ook relatief groot zijn. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Linopteris Dit genus is gekenmerkt door een netvormige nervatuur. Verder zijn de pinnulen vaak een beetje omhooggebogen. De pinnulen staan tegenover elkaar en een complete veer eindigt in een tweetal eindpinnulen. Opvallend is dat in Bode (1927), de soorten van dit genus veelvuldig genoemd worden, terwijl de hier beschreven verzameling maar een enkel stuk bevat. |
![]() (tot 4 cm maar meestal 2 cm lang). De mazen van de netvormige nervatuur zijn smal langwerpig. De middennerf loopt door tot op de helft van het de pinnule. |
Neuralethopteris Dit genus staat wat bladvormen betreft, zoals de naam al zegt, tussen Neuropteris en Alethopteris in. In de meeste gevallen zijn de pinnulen aan de basis ingesnoerd (Neuropteris-achtig), hoewel aflopende pinnulen ook kunnen voorkomen. De vorm en de nervatuur van de pinnulen lijken echter het meest op die van Alethopteris, d.w.z. dat de pinnulen lang en smal zijn, dat de middennerf tot in de top doorloopt en dat de zijnerven min of meer loodrecht op de rand staan. |
![]() |
Palmatopteris
Dit is een genus met diep ingesneden, handvormige (palmate) pinnulen. |
![]() |
Paripteris Dit is een klein genus waarvan de soorten tamelijk grote, tongvormige, veernervige, tegenover elkaar staande pinnulen hebben met een ronde top. Vaak zijn de pinnulen ook wat omhooggebogen. Bijzonder is dat de pinna's twee eindpinnulen hebben. |
![]() |
Reticulopteris Dit is een genus dat gelijkenis vertoont met Neuropteris, maar waarvan de nervatuur opvallend netvormig is. De pinnulen zijn aan de basis sterk ingesnoerd. |
![]() |
Cyclopteris ![]() ![]() |
![]() |
Zaden Zaden worden in verreweg de meeste gevallen los van de bebladering gevonden. Een aangehecht zaad kan van wetenschappelijke betekenis zijn. Het determineren van losse zaden is vaak niet goed mogelijk omdat duidelijke kenmerken ontbreken. Met Cleal & Thomas (1994) kan een poging gedaan worden: een heel hoofdstuk is aan dit onderwerp gewijd. |
|
Hexagonocarpus hookeri.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() ![]() |