Darwin 4 |
t |
|
Lamarck. Deze Franse graaf/hoogleraar ongewervelde dieren
publiceerde in 1809 zijn belangrijkste werk. Hij verdedigde een
evolutietheorie waarbij diersoorten veranderden doordat de dieren een
bepaalde behoefte hadden. Lamarck geloofde dat een verandering tijdens
het leven erfelijk kon worden en dan dus doorgegeven werd aan de
jongen.
Meer weten? |
Toegepast op de lange nek van de giraf was zijn redenering
als volgt: De voorouders van de giraf hadden een korte nek, maar ze
hadden de sterke behoefte om blaadjes hoog in de bomen te pakken.
Daardoor rekte de nek van de dieren gedurende het leven een beetje uit.
Die eigenschap werd volgens Lamarck erfelijk en zo werden er jongen
geboren met een iets langere nek. Men spreekt van 'erfelijkheid van
verworven eigenschappen'. Men weet nu dat dit principe, op een paar uitzonderingen na, niet juist is. Een tennisser kan een uitgerekte rechterarm krijgen, maar zijn kinderen zullen dat niet hebben. Toch was zijn idee dat er evolutie was, nogal revolutionair in een tijd dat vrijwel iedereen dacht dat soorten onveranderlijk waren en geschapen door God. |
Darwin 4 |