Email

Cooksonia, een zeer oude landplant I  (II)

Het ontstaan van de eerste landplanten is in de geschiedenis van de Aarde een gebeurtenis van de eerste orde geweest. Daardoor werd de weg vrijgemaakt voor de onstuitbare evolutie van het dierlijk leven op het land. En het waren de landplanten, die de biosfeer grondig veranderden, bijvoorbeeld het zuurstofgehalte, het koolzuurgasgehalte, de bodemstructuur en de aard van de erosie.
De bekendste van de Silurische landplanten is een plantje van enkele centimeters hoog, Cooksonia geheten. Het is niet alleen de bekendste, maar tot nu toe ook de oudste landplant.
Toch is er nog veel onbekend. Zo weet men niet hoe de plant aan de bodem verankerd was.

Het vinden van Cooksonia-fossielen is moeilijk omdat er slechts weinig voorkomens bekend zijn (zee-, delta- of rivierafzettingen uit het Laat-Siluur en het allervroegste Devoon). Ook de de geringe afmetingen van het plantje spelen hierbij een rol. Een redelijk compleet plantje is een grote zeldzaamheid.

Soorten

W.H. Lang publiceerde in 1937 de eerste Cooksonia-soorten: C. pertoni en C. hemisphaerica. Hij deed dit aan de hand van in Wales gevonden Onderdevonische exemplaren van een paar centimeter hoog, die enkele malen vorkvormig vertakt waren en die min of meer bolvormige sporangia aan het eind van de vertakkingen droegen. Blaadjes en andere aanhangsels ontbraken.
De geslachtsnaam Cooksonia gaf hij ter ere van de Australische palaeobotanica Isabel Cookson met wie hij o.m. samenwerkte bij de bestudering van de eveneens zeer oude plant Baragwanathia, die in Australië gevonden wordt.
Sinds die tijd zijn er meldingen van Cooksonia-soorten van over de hele wereld verspreide plaatsen: Wales, Schotland, Engeland, Bohemen, Kazakhstan, Siberië, de staat New York, Canada, China, Bolivia en Brazilië.

De bekendste soorten zijn C. pertoni, C. hemisphaerica, C. cambrensis, C. caledonica, alle beschreven aan de hand van Brits materiaal. Verder is onlangs de nieuwe soort C. paranenis uit Brazilië beschreven door P. Gerrienne et al (2001).
De soorten worden onderscheiden op grond van de vorm van de sporangia en het bijbehorende steeltje. Aangezien de sporangia nogal variabel van vorm kunnen zijn, is het vaak moeilijk (en soms onmogelijk) om de soort met zekerheid vast te stellen. Ook de stand waarin het sporangium is gefossiliseerd is van grote invloed op de vorm van het fossiel. Daarom is het van belang om voor determinatie over meerdere sporangia te beschikken.

Cooksonia-sporangia hadden nog geen speciale aanpassing om ze bij rijpheid te laten opengaan. Waarschijnlijk scheurde het sporangium aan de bovenkant gewoon open. (Foto: met toestemming van Nature Publishing Group).
 


Cooksonia-soorten :


(tekening: Joep Hulst)

Cooksonia pertoni Cooksonia pertoni. Deze plant heeft sporangia die veel breder dan hoog zijn. Ze zijn vaak zo sterk afgeplat dat ze plaatvormig lijken. Het onderliggende steeltje is zeer breed uitlopend, zodat het dragende gedeelte bijna even breed is als het sporangium. Het sporangium is niet ingezonken in het steeltje.

Cooksonia hemisphaericaCooksonia hemisphaerica. De sporangia zijn halfbolvormig, bolvormig of elliptisch. Het steeltje neemt onder het sporangium in dikte toe en het sporangium is maximaal ongeveer driemaal zo breed als de bovenkant van het steeltje.
Sporangia, die dicht bij een vork zitten, zijn meestal mooi rond, terwijl sporangia op langere steeltjes onregelmatiger van vorm zijn. Waarschijnlijk zijn de sporangia op korte steeltjes jonger.
Cooksonia cambrensisCooksonia cambrensis. De plant heeft bolvormige of elliptische sporangia op steeltjes die niet of nauwelijks in dikte toenemen onder het sporangium. Het verschil met C. hemisphaerica zit vooral in het feit bij C. cambrensis dat het steeltje direct onder het sporangium relatief veel dunner is.
Cooksonia caledonicaAberlemnia (Cooksonia) caledonica. De sporangia zijn variabel van vorm maar meestal breder dan hoog en soms zelfs niervormig. Aan de bovenrand is vaak een kolig laagje te zien. De steel verwijdt zich enigszins onder het sporangium.

Cooksonia paranensisC. paranensis. In 2001 is deze soort aan de hand van honderden exemplaren uit het Onder-Devoon van Brazilië beschreven door Gerrienne et al. Deze soort heeft een schijfvormig of soms schaalvormig sporangium, dat geheel in het zich sterk verbredende steeltje is verzonken. Het steekt niet uit, zoals bij C. pertoni.

Cooksonia moet als een kunstmatig genus gezien worden. Waarschijnlijk bestaat het uit diverse geslachten, die nu evenwel nog niet goed te onderscheiden zijn.

Vervolg                                                   Top