Paardenstaarten van Bayreuth
Neocalamites lehmannianus
Van deze paardenstaart worden voornamelijk de opvullingen van de dikke stengels
gevonden, alsmede rhizomen (ondergrondse stengels met wortels aan de knopen).
De diameter van de stammetjes is meestal ongeveer 3 -5 cm en de geledingen
tussen de knopen zijn dan ongeveer 12 15 cm lang. Het was een hoge
plant, die zich maar zelden vertakte. De blaadjes staan (zoals bij alle planten
in deze groep) in kransen op de knopen en ze zijn vrij van elkaar tot aan
de basis. De stammetjes hebben een fijne lengtestreping. |
Schizoneura
carcinoides
Van deze plant worden juist meestal bebladerde twijgen gevonden. De blaadjes
van een krans staan meestal in twee groepen en ze zijn vrij van elkaar aan
de basis of door een smal randje verbonden. De blaadjes zijn meestal ongeveer
3 mm breed en ze kunnen tot 10 cm lang worden, hoewel ze meestal korter zijn.
Het onderscheid met de vorige soort is eenvoudig: dikke stengels zonder blaadjes
of met losse smalle blaadjes is Neocalamites, dunne twijgen met duidelijke
kransen van lange blaadjes zijn Schizoneura. |
Equisetites muensteri
heeft tamelijk dunne stengels (tot 3 cm, meestal 2 cm) met een wijdere
lengtestreping dan Neocalamites. Er zijn duidelijke bladscheden aanwezig
met lange tanden, die onderaan vergroeid zijn met elkaar. Sepp en Traute
Hauptmann (1994) hebben in het blad Fossilien een prachtige reconstructie
van deze plant gemaakt. |
Top |