Evolutie 29 |
|
|
Het was de sensatie van de eeuw toen in 1938 in Zuid-Afrika een kwastvinnige
vis (een vis met 'pootjes') gevangen werd waarvan men dacht dat hij al 70
miljoen jaar geleden uitgestorven was. Het was een zg.
Coelacanth (spreek uit: seulakant), de laatste overlevende
van een groep vissen met botten in de vinnen. Waarschijnlijk zijn uit een
vissensoort uit deze groep de eerste landdieren zijn ontstaan. De coelacanth is een voorbeeld van een 'levend fossiel'. Zo wordt een plant of dier genoemd dat in de loop van vele miljoenen jaren niet of nauwelijks veranderd is. Andere levende fossielen zijn de ginkgo en de moerascypres. Dat planten of dieren soms nauwelijks veranderen komt doordat de omstandigheden waarin ze leven heel stabiel zijn. Evolutie is altijd een reactie op veranderende omstandigheden. Als alles in orde is, als er voldoende voedsel en ruimte is, als er geen gevaarlijke roofdieren zijn, dan zal een soort ook maar heel weinig veranderen.
Meer weten? |
Dit is een prachtige fossiele coelacanth in het Teyler Museum in Haarlem.
Het dier is ongeveer 1,5 m lang en zo'n 140 miljoen jaar oud. De gelijkenis
met de recente coelacanth van de linker foto is treffend.
De veranderingen in soorten, die tot nu toe de revu gepasseerd zijn, zijn
relatief klein. Men spreekt van micro-evolutie. Maar er zijn
ook grote, ingrijpende veranderingen waar te nemen. Denk aan het ontstaan
van landdieren met poten, aan het ontstaan van vleugels, aan het ontstaan
van ogen en van bewustzijn. Deze gevallen vallen onder
macro-evolutie.
Meer weten? |
Evolutie 29 |