Evolutie 27 |
|
|
In de evolutie van vormen zijn verschillende patronen te onderscheiden.
In bovenstaande figuur zijn ze schematisch aangegeven. Divergente evolutie is het meest algemeen: de vormen gaan steeds meer van elkaar verschillen Parallele evolutie is het geval als twee nauw verwante soorten zich na elkaar op overeenkomstige wijze ontwikkelen. Dit komt vrij vaak voor als de omstandigheden niet veel van elkaar verschillen. Iteratieve evolutie duidt op een herhaling van ongeveer dezelfde ontwikkeling in één stam met grote tussenpozen in de orde van miljoenen jaren. Convergente evolutie is het meest opvallende van al deze patronen. Het is het verschijnsel dat niet-nauwverwante groepen naar eenzelfde vorm evolueren. Een voorbeeld zijn de spechtachtige darwinvinken en de echte spechten. En de keverachtige fruitvliegen van Hawaii en de echte kevers. De oorzaak ligt in de overeenkomstige leefwijze die beide groepen hebben. De vorm die ze ontwikkelen is blijkbaar de beste aanpassing aan deze leefwijze.
Meer weten? |
en mooi voorbeeld van Convergente evolutie leveren de
diverse groepen van enerzijds de buideldieren (marsupials) en anderzijds
de gewone zoogdieren (placentals). Tegenover iedere diervorm van de ene groep
staat een min of meer gelijkvormige diervorm van de andere: wolf - buidelwolf (uitgestorven) katachtige - buidelkat vliegende eekhoorn - vliegende buideleekhoorn bosmarmot - wombat miereneter - numbat mol - buidelmol muis - buidelmuis etc.
Meer weten? |
Evolutie 27 |