Evolutie 11 |
|
|
De variatie binnen een soort blijft behouden doordat bij de bevruchting
de chromosomen voor de helft afkomstig zijn van de moeder en voor de andere
helft van de vader. Zo worden de kaarten dus steeds geschud. De kaarten worden echter nog extra geschud doordat vaak 'crossing-over' plaats vindt bij de vorming van de voortplantingscellen. Bij de zg. reductiedeling (meiose: zie afbeelding) worden stukken van de chromatiden die oorspronkelijk van de vader en de moeder afkomstig zijn, uitgewisseld. Daardoor komen in veel voortplantingscellen zowel eigenschappen van de vader als de moeder voor in één chromosoom.
Meer weten? |
Door mutaties kan de variatie binnen een soort vergroot
worden. Mutaties zijn plotselinge veranderingen in de erfelijke eigenschappen.
Deze komen zeer zelden voor maar vooral als ze in de voortplantingsorganen
optreden, kunnen ze grote gevolgen hebben. In dit geval kunnen allerlei
afwijkingen optreden en soms kan het embryo zich niet meer ontwikkelen. Als
er zich ondanks de mutatie wel een volwaardig individu ontwikkelt, is er
meer variatie binnen de soort gekomen. Hierboven enkele voorbeelden van mutaties: een stukje van een chromosoom kan loslaten en zich omgekeerd weer vasthechten. En: een stukje van het ene chromosoom kan van plaats verwisselen met een (langer) stukje van het andere. De meestvoorkomende mutatie is de puntmutatie waarbij het chromosoom op slechts één punt verandert.
Meer weten? |
Evolutie 11 |