Veranderingen in de flora
Tijdens het Westfalien D veranderde de samenstelling van de flora. Het
meest opvallend was de teruggang van de boomvormige wolfsklauwen
(Lepidodendron, Sigillaria, e.a.). Waarschijnlijk had dat te
maken met het verdwijnen van de uitgestrekte moerassen. Slechts enkele
boomvormige wolfsklauwen, die beter aangepast waren aan drogere omstandigheden,
bleven tot in het Perm bestaan.
Verder is de toename van de boomvarens opvallend. De grootbladige
zaadvarenbomen waren op hun retour, terwijl meer kleinbladige, soms
liaan-achtige, zaadvarens relatief vaker voorkwamen in het Stephanien.
Een nieuwe groep zaadvarens is die van de peltaspermen waarvan het genus
Autunia (voorheen Callipteris) de bekendste is. De
meest succesvolle groep was die van de coniferen (bijvoorbeeld
Walchia), die de wouden gingen domineren. Fossielen van deze groep
zijn in Permafzettingen het meest frequent aanwezig.
|