De naaktzadige boom CordaitesKlik op de foto's voor details.
In
sommige lagen van het Boven-Carboon komen veel fossielen van
Cordaites-bladeren voor. Meestal vind je fragmenten en als je geluk
hebt een bladpunt of een bladvoet.
Op het blad lopen fijne, evenwijdige ribben waarin houtvaten zitten.
Tussen die 'echte' ribben zitten bij C. principalis nog 2 tot 5 zg.
valse ribben zonder houtweefsel.
In Zuid-Frankrijk komen ook bladeren voor van een andere vorm: bijv.
bladeren met sterk afgeronde toppen bij Montceau-les-Mines en zeer smalle,
langgerekte bladeren bij Graissessac.
Bloeiwijzen van Cordaites zijn niet
zeldzaam. Ze treden soms zelfs in grote aantallen op. Ze hebben de vorm van
een aar. Aan de as van de bloeiaar, die tot 30 cm lang kan worden, zitten
twee rijen kleine aartjes tegenover elkaar in de oksel van schutblaadjes.
Aan één aar zitten òf vrouwelijke òf mannelijke
bloemen: de bloeiwijze is dus eenslachtig. Beide typen bloeiwijzen worden
meestal tot het geslacht Cordaianthus gerekend. Meestal is niet vast
te stellen of het om een mannelijke of een vrouwelijke aar gaat.
Het stuifmeel was van Florinites-type en had een korreldoorsnede van ongeveer 50 µm. Aangenomen wordt dat de bevruchting door vrijzwemmende spermatozoiden plaats vond, want men heeft nooit een pollenbuis gevonden.
De zaden die aan Cordaites worden toegeschreven zijn allemaal
hartvormig en afgeplat. Ze worden onderscheiden in drie genera:
In het laagland was Cordaites in het algemeen boomvormig met
een stam van zo'n 10 m, soms wel 20 of 30 m. In moerassen groeiden cordaiten
die struikvormig waren, of boomvormig met luchtwortels. Er zijn onderzoeken
die aantonen dat Cordaiten een mangrovebos in een brak- of zoutwaterzone
konden vormen.
Fossiel hout van Cordaites wordt Cordaixylon genoemd als de gehele stamdoorsnede aanwezig is, compleet met bast en merg. Daarnaast kan ook Dadoxylon (zie foto) van Cordaites afkomstig zijn. Dit is evenwel niet goed van coniferenhout te onderscheiden. Het wortelhout van Cordaites heeft geen centrale holte en wordt Amyelon genoemd.
Ondanks het feit dat de cordaiten maar een betrekkelijk korte bloeitijd hebben gehad, hebben ze toch een belangrijke rol gespeeld en hebben ze veel fossielen achtergelaten. In het Boven-Perm is de groep uitgestorven. |