Fossiel coniferenhout
Verreweg de meeste vondsten van versteend hout zijn terug te voeren
tot deze groep. Voorbeelden zijn het hout van de Devonische boom
Archaeopteris, het Paleozoïsche hout
Dadoxylon, het Mesozoïsche hout
Araucarioxylon en het hout van de 'modernere' coniferen. |
Stuk naaldhout met vier jaarringen.
Betekenis van de letters:
B = bast
c = cambium Naar Strasburger (1967): Lehrbuch der Botanik
|
Zie de figuur hierboven. Hout wordt gevormd door het cambium (c).
Dat is een laag van zich delende cellen, die naar buiten toe de zeefvaten
of het floëem vormt en naar binnen toe het (secundaire) hout. Het cambium
is maar één cel dik. De figuur toont een sector uit een stam
waarin vier jaarringen zitten. Een jaarring (J) is het hout dat in
één jaar gevormd wordt in een omgeving waar seizoenen zijn.
In tropische omstandigheden en in tijden waarin geen seizoenen waren (zoals
in Jura en Krijt) vertoont het hout geen jaarringen. In een jaarring kan
nog het vroeghout (V) met grote, dunwandige cellen en het laathout (L)
met dikwandige, kleinere cellen onderscheiden worden. Het vroeghout, dat
in het voorjaar gevormd wordt, speelt een belangrijke rol bij het vervoer
van vloeistoffen in opgaande richting. Het laathout daarentegen heeft meer
de functie van het geven van stevigheid aan de stam. Klik
hier voor een jaarring in fossiel
hout uit IJsland.
Coniferenhout bestaat voor meer dan 90% uit
tracheïden (houtcellen). Dat zijn langgerekte
cellen die voor het transport van de sapstroom van beneden naar boven zorgen.
De tracheïden hebben dichte (schuine) uiteinden, en via hofstippels
staan ze in verbinding met de naastgelegen houtcellen. Zo'n
hofstippel is een ringvormig gebiedje met
een opening in het midden (Eng.: bordered pit). Zo kan het water van de ene
cel naar de andere bewegen.
Hofstippels
Bij Araucaria-hout en andere oudere naaktzadige houtsoorten zoals
Dadoxylon en cycashout, liggen de hofstippels in twee of meer rijen
naast elkaar. De stippels van aangrenzende rijen liggen niet naast elkaar
maar op verschillende hoogte: ze alterneren. Waar de hofstippels dicht
bij elkaar liggen, hebben ze een zeshoekige vorm. Men noemt dit de
araucaroïde hofstippeling.
|
Coniferenhout uit het Jura van Portugal
Dwarsdoorsnede
|