In de jeugdstad De jonge winden Draven door de oude stad. Wit licht scheurt d'oude raggen Van 't azuur en doopt in 't witte bad 't Vergrijsde eeuwen schoon, welkome regenvlaggen ... Zoo moest 'k U wedervinden ... O volmaakte kleuren, Rijpe lijnen, saamgestroomd Zoo God u heeft gedacht ... Hij heeft uit eeuwen u gedroomd En 't ijlste schoon in u volbracht, Toen sloot Hij zacht uw grijze deuren ... En nu dit jonge jaar In schrille gloed van witte zon Is op uw diepe droom Geflitst, toen dag begon, 'k Ging langs uw grauwen stroom, Waarin uw beeld - zoo broos en klaar! En alle jonge winden Spelen op de oude pleinen Waar boomen zingen 't dierbaar jeugdgeluid. De carilloncadenzen deinen Hoog op blauwe stranden uit. O jeugdstad, zoo mocht ik u wedervinden ...
13 januari 1946 |