Grijsaards schoon bevel Heb 'k dan om niet gestreefd; Nu grijsheid mij dekt En 'k al mijn winst in poov're fooien tel .. O Licht dat weder mij wekt En spreekt mij kort Uw schoon bevel ... Heb 'k dan om niet geleefd? Zal 'k weer aan Uw ploeg De oude handen slaan, Gerimpeld in al wereldsche seizoenen? Hoe kan ik dezen arbeid staan Bij menschen, die nimmer verzoenen; Laat mij - het was genoeg ... "Brengt eene korrel zand "Uw lange leven voort "Aan 't gouden strand der eeuwigheid: "Dit eene woord "Dat bracht één ziel de zaligheid "Uw licht heeft niet voor niet gebrand ... Zoo zei de Stem ... En 'k dacht, had' één Mijn daad dit aangebracht ... "Ploeg, zaai - ga heen ... "Laat dag en nacht "En oogst tot Hem. "Uit de daad ontloken "Tot aan den nacht" "Waarin geen arbeid vergen zal. 'k Heb lang gewacht Tot d'avondval Na dit; De Stem was uitgesproken. |