Terug

Gij blijft een geheim

Gij blijft een geheim dat 'k niet doorgronden kan,
Eenvoudige vrouw, die om den zwerver waakt;
Die hoedt het hart, dat steeds in vlammen blaakt,
Die 't roer is van den dolenden man ...

En nooit hebt gij uw fakkelwacht verzaakt,
Of hebt geslapen als ik worstelde met 't plan,
Ontwarbaar, wat het leven is in gave ban.
Gij mindet in mij, wat de wereld immer laakt.

Toch bleeft gij een raadsel met uw droevige lach -
Ai, niet droevig, maar zeker wetend van mijn gemis,
't Gemis, dat ik van U niet kende: Gij bleeft geheimenis,

Dat ik nooit onthuld zag bij dag of bij nacht:
In bodemlooze spiegelmeeren van Uw oogen
Zag ik den grond niet - enkel gezonken liefde starren, deinend bewogen ...