Terug

Boven mijn hoofd ...

Boven mijn hoofd vleien de boomenkruinen innig samen
Van de eindelooze laan, die tot het dorpje leidt.
Ik hoor, ze fluist'ren dierb're namen ...
Ik luister - tot ze lachen gaan ... hun vreugde vlucht daar wijd ...

Hun vreugdeklanken vlieden dan van boom tot boom en kwamen
Van de wind, die uit 't Westen vlucht van tijd tot tijd ...
Die wind, die heeft gekoosd de dragers van die dierb're namen,
Mijn eigen warme bloed, dat ginder om mijn afzijn lijdt.

Papavervelden bloeden bij dat breed hotel.
Een schelwit laantje zand, met bleeke zieke berken,
Vlucht hongerend die warmte tegen - daar fluit een trein schrikschel!

Ik hou een wedren met de winden door een laan van fijn gepluimde lerken
De monsterlocomotief puft bleeke dampen over vrome dennen ...
En als ik veilig zit, gaat hij naar al mijn liefsten in het Westen rennen!


Lerk = lork = larix