Email

De Oligocene flora van Manosque (Zuid-Frankrijk)

Al vele malen zijn wij in zomervakanties naar een vindplaats van plantenfossielen uit het Oligoceen in Zuid-Frankrijk geweest. Kalkplaatjes bij ManosqueDeze ligt niet ver van  de stad Manosque (dept. Alpes-de-Haute-Provence). We hebben in de loop der jaren een vrij omvangrijke collectie stukken van deze plek opgebouwd. Om toeloop te voorkomen wordt de vindplaats niet nader aangeduid.
De fossielen zitten in mergelige kalkplaten, die gemakkelijk splijten als zij een jaar of langer aan kou en hitte blootgesteld zijn geweest. Vers materiaal splijt echter slecht.
De fossielen die gevonden worden, zijn in het algemeen duidelijk afgetekend tegen de meestal lichtgele kalk en soms heel fraai om te zien. Ook de nervatuur van de blaadjes komt vaak goed uit. Het lijkt daarom een vrij eenvoudige zaak om de fossielen op naam te brengen, temeer daar er uitgebreide publikaties uit de 19e eeuw over deze vindplaats bestaan. Vooral De Saporta heeft zich intensief met deze flora beziggehouden. Toch bleek het vrij moeilijk, en soms zelfs onmogelijk, te zijn om de juiste naam bij een fossiel te vinden.

Problemen bij de determinatie
Een van de redenen hiervoor is dat het om een afdrukflora gaat. Dat wil zeggen dat er geen organische resten bewaard zijn gebleven. Op andere plaatsen is van de oorspronkelijke plant soms nog een koollaagje omhuld door de cuticula bewaard gebleven. Van deze cuticula kan dan een microscopisch preparaat gemaakt worden waarmee de celstructuur bestudeerd kan worden. Daardoor wordt de determinatie veel gemakkelijker en zekerder.
Een tweede reden is dat de variatie van de blaadjes vaak erg groot is. Er zijn bijvoorbeeld berkenblaadjes die qua vorm gemakkelijk te verwarren zijn met blaadjes van de iep of van de haagbeuk. Een geïsoleerd blaadje kan daardoor in veel gevallen niet met zekerheid van een naam voorzien worden.
Deze problemen zijn er waarschijnlijk de oorzaak van dat na De Saporta niemand meer uitgebreid over deze flora heeft gepubliceerd.
Dit alles betekent dat de determinaties van de planten in dit hoofdstuk niet te absoluut genomen moeten worden.

De flora van Manosque
Hieronder volgt een overzicht van de soorten, die wij gevonden hebben en die met redelijke zekerheid gedetermineerd konden worden. Het overzicht is dus zeker niet compleet.
Houd de cursor boven een foto om te lezen wat het is. Klik op een fotootje om meer informatie en een grotere foto te krijgen.

Taxodium (Moerascypres) (?)

Taxodium (Moerascypres)

Glyptostrobus (Chinese moerascypres)

Glyptostrobus (Chinese moerascypres)

Conifeer

Takje met blaadjes

Diverse blaadjes

Acer (Esdoorn)

Acer (Esdoorn)

Cinnamomum polymorpha (Kaneel)

Cinnamomum polymorpha

Cinnamomum lanceolatum (Kaneel)

Daphnogene ungeri (laurierachtige)

Daphnogene lobata

Platanus (plataan)

Blad

Caesalpinites (Christusdoorn)

Blad

Myrica (Gagel)

Iepenblad

Els

Blad

Diospyros varians (dadelpruim)

Fraxinus (Es)

Lomatites aquensis

Grassprieten

Lygodium gaudini (klimvaren)

Varentje

Bloeiwijze van een palm

Bloeiwijze van een palm

Palmstamvezels

Flabellaria (palm)

Sparrenkegel

Dennenzaadje

Bloemkelkje en graszaad

Hemelboomvruchtje

Esdoornvruchtje

Essenvruchtje

Zaden

Katje

Peulen

Opengesprongen vruchtje

Iets over de geologie
De Saporta plaatste de flora van Manosque in het Aquitanien. d.w.z. in de onderste etage van het Mioceen. Later onderzoek, onder meer aan de hand van zoogdiertandjes, die in enkele lagen zijn aangetroffen, wees uit dat de lagen afgezet zijn in het middelste deel van het Oligoceen (Rupelien, Stampien). Er strekte zich toen een groot, onregelmatig gevormd meer uit met een diameter van 40 tot 60 km. De omtrek van dit meer komt in grote lijnen overeen met de omtrek van de huidige Oligocene afzettingen.
De diepte van het meer varieerde sterk, evenals de hoeveelheid neerslag in het gebied. In de loop van het Oligoceen hebben zich dikke lagen kalken en mergels afgezet. In perioden van droge hitte werden door indamping dikke lagen gips gevormd. In tijden van vochtige hitte ontstonden op ondiepe plaatsen moerassen. Het veen dat zich daarbij vormde is omgezet in lignietlagen (bruinkool), die in de kalk- en mergellagen zijn tussengeschakeld. Dit ligniet is tot even na de Tweede Wereldoorlog op verschillende plaatsen ontgonnen in dag- en mijnbouw. De sporen van deze activiteit zijn nu vrijwel uitgewist op enkele oude, soms volgelopen groeves na.

In bepaalde niveaus komen op sommige plaatsen resten van planten voor, die in het fijne slib op de bodem van het oorspronkelijke meer waren terechtgekomen en daarin goed bewaard zijn gebleven. Het is deze flora die hier wordt beschreven. Zie de tabel.

Landschap en klimaat in het Oligoceen

De fossiele flora van Manosque is enerzijds zeer gevarieerd, maar anderzijds ook onvolledig. De planten moeten gegroeid hebben onder subtropische omstandigheden. Daarop wijst de aanwezigheid van palmen, Diospyros, Laurus, Caesalpinites, Cinnamomum, Glyptostrobus en vele andere. Het zijn planten waarvan de verwanten nu vooral veel voorkomen in Oost-Azië. Er komen echter ook planten voor die thuishoren in de gematigde streken: berken, elzen, eiken, beuken, essen, enz., planten waarvan de nakomelingen nu nog algemeen in Europa groeien. Van de kruidachtige planten zijn alleen waterplanten als waterlelie en hoornblad (Ceratophyllum) en oeverplanten als varens, egelskop en zegge bewaard gebleven. De meeste plantenresten zijn dus over een afstand verplaatst alvorens ingebed te worden in de modder van het strand en de bodem van het meer. Opvallend is dat er maar heel weinig bebladerde takken gevonden worden.

Reconstructie van het landschapHet beeld dringt zich op van een groot, subtropisch meer met waterlelies en lotusplanten, omzoomd door oevers met varens, egelskop, zegge e.d.. In de bossen daaromheen bevonden zich laurierachtigen, enkele palmen, en vele andere subtropische bomen. Verder groeiden er, misschien op de hellingen van bergen, eiken, beuken, berken en andere planten die een wat gematigder klimaat nodig hadden. In de herfst en bij stormen werden bladeren afgerukt en getransporteerd. Ze kwamen voor een deel in het water terecht, zonken naar de bodem en raakten onder de modder waar zij bleven liggen. Totdat dit herbarium zo'n 30 miljoen jaar later geopend werd.

                                                                                                    Hans Steur